LOEK GROOTJANS / THE NETHERLANDS

 
NICO OUT / THE NETHERLANDS

NICO OUT / THE NETHERLANDS

 
JOOST ZWAGERMAN / THE NETHERLANDS

JOOST ZWAGERMAN / THE NETHERLANDS

Andrea Janssens is an artist pur sang.

Here pur sang is meant to suggest merit. Every true artist experiences the world in his or her own way.

That way varies but often has a common point of departure.A world without order, impossible to understand or perhaps only in part, is for artists a starting point.

This is what gives rise to beautiful works that the world initially doesn't want. Because the world wants order. 'Yes, it's what you'd thinksays Andrea Janssens.

That order in the world exists only for those who supposedly get how it works and want to control it. 'Just look at me, I cut everything into pieces.'

Pieces such as reality, order, any existing thing. I cut it all apart and paste it together in my own way and create my own order.

My collages are my world! Like it or not.

I am an artist!

For Andrea,

Loek Grootjans 2023



Andrea Janssens is een kunstenaar pur sang.

Pur sang is hier met waarde bedoeld. Elke kunstenaar die ertoe doet, ervaart de wereld op zijn of haar eigen wijze. Die wijze loopt uiteen maar heeft vaak eenzelfde uitgangspunt.

Een ordeloze wereld die niet te begrijpen valt, of slechts een deel daarvan, is voor kunstenaars een startpunt. Daardoor ontstaan er prachtige werken die de wereld in eerste instantie niet wil.

Want de wereld wil orde. ‘Ja dat dacht je’ zegt Andrea Janssens.

Die wereldorde is er alleen voor diegene die er zogenaamd iets van snappen en die orde naar hun hand willen zetten.

‘Moet je mij hebben, ik knip alles in stukken.’ Stukken zoals werkelijkheid, orde en alles wat er bestaat.                          

Ik knip alles uit elkaar en plak het op mijn eigen wijze aaneen en maak mijn eigen orde.

Mijn collages zijn mijn wereld! Of ze het willen of niet.

 

Ik ben kunstenaar!

Voor Andrea,

Loek Grootjans 2023


 

Authentic and of an extraordinary quality

 

One and a half year ago I saw Andrea Janssens’ work in her studio in Terneuzen. Impressive canvasses, pure and abstract, which embodied a beautiful balance between excessiveness and modesty. Their language was very specific, yet hard to describe. They certainly had an outspoken authenticity.

 You can immediately recognize an Andrea Janssens. Her tactile and groping shapes explore a wonderful world of strong versus tender colours, which engage in an exciting dialogue. I experienced this once again visiting the Gerritse gallery, where Janssens is currently exposing her work.

 Let us take a look at the big canvas on the left of the photo. You’ll see a dominant orange shape that almost takes up a quaker of the composition. A red colour sizzles through an ocher one that, in its turn, lays on top of an orange colour. Some darker tones are brushed through the totality. On the left you’ll see that the shape is covered with a layer of luminous rose from which a dark yellow colourway spurs and, at the edge, evolves into an olive green colour. Two lobed shapes are sticking out. The form pushes towards the outside and touches a white upstanding surface that is embraced by a soft contour. At the bottom of the red orange shape appears a green floating ‘object’, which could potentially have an encounter with the blue spot, which appeared a bit higher up in the red colour. I could endlessly wander through this composition.

 There are so many exciting movements in the worlds that Janssens creates. The visual strength of her compositions convinces me over and over again, yet there’s nothing in her approach that wants to please. Her work is autonomous and takes up its place amongst other phenomena in life. If I’d had to make a connection between her paintings and the world that I know, I’d say she’s all about representing the things that move. Like life itself, thoughts, feelings and encounters that, without being bounded by a certain scenario, occur as a source of wonder.

 Janssens also crafts objects. They are of a more figurative kind than her paintings and therefor function as a key to her world of experiences. I see the legs and the trunk of a child, wrapped in tape that’s used to mark fragile objects. The ‘child’ itself is placed on a glass skateboard. A striking image, which refers to the beginning of life, a journey in which strength, willpower, promise and vulnerability come together.

 Never before had Janssens shown her collages. She combines old photographs taken from family albums with pictures from books and magazines. She often uses portraits, mostly of couples. These new compositions transcend the existence of the people portrayed in the originals. I see battles, pretensions and helplessness. These are images of people in relation to each other and history itself. And yet again Janssens surprises me with work of an extraordinary and convincing quality.

 

PZC-September 2018/Kunstbeschouwing Nico Out.


Authentiek en van bijzondere kwaliteit


Anderhalf jaar geleden zag ik voor het laatst werk van Andrea Janssens. In haar atelier in Terneuzen. Grote doeken hingen daar. Puur abstract.

Ze belichaamden een prachtige balans tussen uitbundig en ingetogen. Hun vormentaal was heel specifiek en toch nauwelijks te omschrijven. Maar heel erg eigen. Een Andrea Janssens herken je meteen. Aan de vormen die tastend en zoekend een wonderlijke wereld oproepen, waarin krachtige en tere kleuren met elkaar een spannende dialoog aangaan. Ik ervaar dat opnieuw in Galerie Gerritse, waar Janssens momenteel exposeert.

Neem dat grote doek links op de foto, met als dominante vorm een oranjerode vlek die bijna een kwart van de compositie in beslag neemt. Het rood zindert door het oker en oranje eronder en de donkere tinten die er doorheen zijn geveegd. Links is de vorm bedekt met een laag helder roze waaruit een donkergele kleurbaan groeit, een beetje viezig, aan de rand overgaand in olijfgroen. Er steken twee lobbige vormpjes uit. De vorm zet zich naar buiten voort en raakt een staand wit vlak, omgeven door een zachte contour. Aan de onderkant van de oranjerode vorm verschijnt een zwevend groen ‘object’ dat een ontmoeting zou kunnen krijgen met een blauwe vlek die wat hoger in het rood is verschenen. Zo kan ik uren door die compositie dwalen. Er gebeurt van alles in de wereld die Janssens creëert. De visuele kracht van haar composities overtuigt mij steeds opnieuw. Terwijl er niets in haar aanpak is dat wil behagen. Haar werk is autonoom en eigent zich een plaats toe naast andere verschijnselen in het bestaan. Als ik dan toch een verbinding leg met de wereld die ik ken, dan draait het naar mijn idee steeds om het verbeelden van wat in beweging is. Het leven zelf, gedachten, gevoelens, ontmoetingen, die zich zonder zich aan een scenario te houden manifesteren als bron van verwondering

Janssens maakt ook objecten. Ze zijn concreter dan haar schilderijen en op die manier ook een sleutel naar haar belevingswereld. Ik zie de benen en romp van een kind, ingepakt in tape dat gebruikt wordt om breekbare zaken te markeren. Het ‘kind’ staat op een glazen skateboard. Een treffend beeld dat verwijst naar de start van een reis door het leven. Waarin kracht, wil, belofte en kwetsbaarheid samenkomen.

Niet eerder toonde ze haar collages. Oude foto's uit familiealbums combineert Janssens met plaatjes uit boeken tot portretten, vaak van stellen. De collages overstijgen het bestaan van degene die ooit op de foto stonden. Ik zie strijd, pretenties en onmacht. Het zijn portretten van de mens in relatie tot de ander en de geschiedenis. Opnieuw verrast Janssens mij met werk van overtuigende kwaliteit.

PZC-september 2018/Kunstbeschouwing Nico Out. 

 

I think your work is very powerful, very beautiful and very perceptive.

Ik vind je werk zeer sterk, zeer mooi en zeer indringend.

JOHAN DE VOS (AICA) SINT-NIKLAAS/ BELGIUM

JOHAN DE VOS (AICA) SINT-NIKLAAS/ BELGIUM

Introduction to the exhibition of Andrea Janssens at GalerieGerritse Middelburg/The Netherlands, March 6, 2016.

 

Halfway through last year I saw her work and I thought, oh la la. And now, months later, we stand amidst this work, and I try to identify what the cause is of that oh la la.

The best you can do with a painting is to look at it. Not too much thinking and reviewing, but look at it full on. Curious, surprised, a little happy or confused, or scared even. Look. As a three year old girl that is confronted with a live chicken for the first time in her life. Like ‘Wow what is this?’ She doesn't have profound concerns about that chicken, no, she just gets used to the sight. The concept chicken then undergoes a colourful transformation. The same thing is happening here now. All of us are being confronted with remarkable paintings.

Voilà. We look at a painting with a golden background, golden yellow. Gold, it is not a shiny new colour, it is colour with patina, used. That golden yellow colour is there on the left, above and to the right. Surrounding a figure, a type of animal, something bovine. The image is two-dimensional. I have the feeling that the figure, in all its glory is smashed against the golden background.

Supposedly, we should not discuss colours and tastes. Not even that golden yellow, although? It is this particular colour which turned on the oh la la. An unconscious gut feeling. It’s a colour that I haven’t seen a lot of around here. Except for paintings that originated in Southern Europe, with Van Gogh a couple of times, and certainly also with Bonnard. But let us not be guided too much by art historical knowledge, and just look. That golden yellow stands for something, it’s a framework. Background. Like a golden halo surrounding the head of Our Lady or of some or other saint, it could be glorification, but also a signal of vitality, of joy, the representation of light.

I am sure that Andrea did not deliberately use these colours, she simply painted them. This intuitive choice is not evident. It is oh la la. Her palette is different than the colours that we usually see in contemporary art: fresher, more daring, high-flown.

One should not spend hours on end looking at a painting, it's just as good to take it in like a flash of light, and then often look back. Let us not underestimate our eyes. The figure in the picture resembles a kind of ox. But it is not necessary to be familiar with the animals you would find on a farm to realise that the red head, and the way it’s raised indicates something strong, physically strong, I would say male or something of that nature. A bull. But it is not a bull. It is a painted shape that reminds us of a bull.

The shape of the bull is not true to nature. It would scare us to see an animal with these proportions running about in a Dutch meadow.

I was the director of an Academy for Fine Arts. Founded by William I in 1818. And all that time they prided themselves by opting for the value of the academic drawing. Drawing to a live model, taking into account the appropriate proportions, the written word, the power of the line, the virtuosity. I am still convinced that this study - because that’s what it is, a study - is an essential element in the forming of a painter, sculptor or graphic artist or even a designer.

But all too often, paintings are judged on the basis of their trueness-to-nature. Thus, the correct, almost photographic proportions, the true-to-life colours, the so-called good taste that suits the fashion of the present time. And so on.

It would not work to look at Andrea Janssens paintings this way. Although I must say that Andrea, however, is competent in the art of academic true-to-life depiction. By not doing this with this particular work, it is not because she can't or because she’s too lazy to do it. She is just making a different choice. She goes for shapes that are only shape and colour whereby only occasionally there is a relationship to an existing form. Like here to a bull. The shape of a bull was just a stimulant or inspiration. The meaning of this work is life. Painting, without words, simply out of compassion, from a visual sense, using the universal language of the image, the colour, the form and the context.

But still we are nowhere in our viewing of this painting. The red colour of the head is not really red, it is also pinkish-red. The pink that forms a relationship with the yellow gold of the background. And then there is the blue, a pale blue, similar to the well-known Our Lady of Lourdes blue, a bit dull, but at the same greyish. It is a bizarre colour for a bull. The beast would look rather ridiculous in a Spanish arena in this sort of blue.

In Middelburg, painted by Andrea Janssens, he stands proud. The image is not obvious, surprising, childlike, but then the longer you look at it the more familiar it becomes. It is like that child of three that for the first time sees a chicken and eventually comes to regard that fierce animal as appealing. We come closer to the elements that led me to the first oh la la.

Andrea’s work is large. This lady paints confidently. She wants something. She cannot withstand this creative urge. Her work is exclusive, incomparable to existing work. It does not belong to an -ism or a group. It’s an Andrea Janssens. This is commercially dangerous. In this way she allows herself to be vulnerable. A potential buyer should be willing to disregard the fashionable trends. Yet I know that this work will eventually become more and more appealing to the viewer.

A little more about the colours. There are many coloured spots in this image, high-lights, and circles, together they form a relationship with the surroundings. It is a way to counter monotony. These spots lead a life of their own, they form constellations, rebuses, freckles, aerial images - and they maintain an ongoing dialogue with the viewer.

Andrea Janssens’ work has class. Gained from a combination of professional knowledge and life experience she creates a private world of shape and colour. For without beauty a person cannot live.

Johan de Vos (AICA)/Sint-Niklaas/Belgium.

March 2016

 

Inleiding bij de expo van Andrea Janssens in GalerieGerritse in Middelburg, uitgesproken op 6 maart 2016

 

Halfweg vorig jaar zag ik haar werk en dacht: ‘oh la la’. En nu, maanden later, staan we te midden van dat werk en probeer ik te duiden wat de oorzaak is van die ‘oh la la’.

Het beste wat je met een schilderij kan doen, is ernaar kijken. Niet te veel denken en beoordelen, maar met volle ogen kijken. Benieuwd, verwonderd, een beetje blij of verward of bang zelfs. Kijken. Zoals een meisje van drie dat voor het eerst in haar leven geconfronteerd wordt met een levende kip. Zo van: ‘Oei, wat is dit?’. Over die kip maakt ze geen diepzinnige bedenkingen, neen, ze went aan de aanblik. Het verschijnsel kip krijgt dan een kleurige invulling. Zo zouden we hier nu ook kunnen kijken. Met z’n allen worden we geconfronteerd met deze bijzondere schilderijen.

Voilà. We kijken naar een schilderij met een gouden achtergrond, goudgeel. Goud, het is geen glimmend nieuwe, maar een gebruikte kleur, een kleur met patine. Die goudgele kleur bevindt zich aan de linkerkant, bovenaan en rechts. Rondom een figuur, het lijkt een beest, iets runderachtigs. Het beeld is tweedimensionaal. Ik heb het gevoel dat de figuur in zijn volle glorie tegen die gouden achtergrond is gesmakt.

Over kleur en smaak valt zogezegd niet te twisten. Ook niet over dat goudgeel - hoewel? Net deze kleur heeft me een beetje tot de ‘oh la la’ aangezet. Onbewust, vanuit de buik. Deze kleur zag ik nog niet veel in deze streken. Wel bij schilderijen die ontstaan zijn in Zuid-Europa, een paar keer bij van Gogh en zeker ook bij Bonnard. Maar laten we ons niet te veel leiden door kunsthistorische kennis en gewoon kijken. Dat goudgeel dient ergens voor, het is omkadering. Achtergrond. Zoals een gouden aureool rond het hoofd van Onze-Lieve-Vrouw of van een of andere heilige. Het zou een verheerlijking kunnen zijn, maar ook een signaal van levenslust, van blijheid, de weergave van licht.

Ik weet zeker dat Andrea deze kleuren niet berekende - ze schilderde ze gewoon. Deze intuïtieve keuze is niet evident. Het is ‘oh la la’. Haar palet verschilt van de kleuren die we doorgaans zien in de hedendaagse kunst: frisser, gewaagder, gekunsteld.

Een mens moet ook geen uren aan een stuk naar een schilderij kijken, even goed kan hij het als een weerlicht in zich opnemen en er vaak naar terugkijken. Laten we onze ogen niet onderschatten. De figuur in beeld heeft iets van een rund, maar je moet niet veel kennis van boerderijdieren hebben om te achterhalen dat die rode kop en de manier waarop hij opgericht is, duidt op iets dat sterk is, fysiek, fel - iets mannelijks. Een stier dus. Maar het is geen stier. Het is een geschilderde vorm die ons doet denken aan een stier.

De vorm van deze stier is niet natuurgetrouw. We zouden schrikken mochten we in een Hollandse weide een dier zien rennen met deze verhoudingen.

Ik was directeur van een Academie voor Schone Kunsten. Gesticht door Willem I in 1818. En al die jaren gaan ze er daar prat op te kiezen voor de waarde van het academische tekenen. Tekenen naar levend model, rekening houdend met de juiste verhoudingen, de schriftuur, de kracht van de lijn, de virtuositeit. Ik ben er nog altijd van overtuigd dat deze studie - want dat is het, een studie - nodig is om een schilder, beeldhouwer, graficus en zelfs designer te vormen.

Maar al te vaak worden schilderijen beoordeeld op basis van hun natuurgetrouwheid. Dus de juiste, haast fotografische verhoudingen, de levende, passende kleuren, de zogenaamde goede smaak die past bij de mode van deze tijd. Enzovoort.

Met deze ogen mogen we niet naar de schilderijen van Andrea Janssens kijken. Andrea is wel bekwaam om deze academische, natuurgetrouwe weergave te maken. Maar ze doet dit niet. Niet uit onkunde of uit luiheid. Ze maakt gewoon een andere keuze. Ze kiest voor vormen die alleen vorm en kleur zijn en maar af en toe een relatie verraden met een bestaande vorm. Zoals hier met een stier. De vorm ‘stier’ was slechts een aanleiding of een inspiratiebron. De zin van dit werk is leven. Schilderen, zonder woorden, gewoon uit bewogenheid, vanuit een visueel aanvoelen, gebruik makend van de universele taal van het beeld, de kleur, de vorm en de context.

Maar we zijn nog niet klaar met ons kijken naar dit schilderij. Het rood van de kop is niet echt rood, maar rozerood. Het roze dat met het goudgeel van de achtergrond een relatie aangaat. En daarbij komt nog het blauw, een bleekblauw. Het laat denken aan het bekende Onze-Lieve-Vrouw-van-Lourdesblauw, een beetje flets, maar tegelijk grijzig. Een bizarre kleur voor een stier. Het beest zou zich in een Spaanse arena tamelijk belachelijk maken met dit soort blauw. In Middelburg, geschilderd door Andrea Janssens, blaakt hij van trots. Het beeld is niet vanzelfsprekend, maar verwonderlijk, kinderlijk. Hoe langer je ernaar kijkt, hoe vertrouwder. Zoals dat kind van drie dat voor het eerst een kip ziet en op den duur dat vervaarlijke beest als aantrekkelijk gaat beschouwen. We komen dichter bij de elementen die me hebben aangezet tot de eerste ‘oh la la’.

Het werk van Andrea is groot. Deze dame schildert zelfzeker. Ze wil wat. Ze kan de creatieve drang niet weerstaan. Haar werk is exclusief, onvergelijkbaar met bestaand werk. Het hoort niet bij een -isme of een groep. Het is Andrea Janssens. Commercieel gezien lijkt me dat gevaarlijk. Ze stelt zich kwetsbaar op. Een eventuele koper moet bereid zijn zich niets aan te trekken van modieuze trends. Toch weet ik dat dit werk op den duur steeds mooier wordt voor de kijker.

Nog iets over de kleuren. En zijn veel kleurvlekken in beeld, toetsen en cirkels, ze gaan met z’n allen een relatie aan met de omgeving. Ze bestrijden de eentonigheid. Deze vlekken leiden een eigen leven, ze vormen sterrenbeelden, rebussen, sproeten, luchtfoto’s - ze houden de dialoog met de kijker gaande.

Andrea Janssens’ werk heeft klasse. Uit vakkennis en levenservaring laat ze een eigen wereld van vorm en kleur ontstaan. Want zonder schoonheid kan een mens niet leven.

Johan de Vos (AICA)/Sint-Niklaas/België.

maart 2016

 
NICO OUT / THE NETHERLANDS

NICO OUT / THE NETHERLANDS

 

Andrea Janssens paints beautifully, displaying an elusive style and approach.

 

Andrea Janssens’ (1953) inaugural exhibition in GalerieGerritse is comprised of six paintings and five objects. The works are both beautiful and elusive; beautiful, in the sense of being tempting, even eye-popping, and elusive because they do not meet a particular ideal of beauty, nor do they easily give away their meaning.

Each work usually starts with a few lines of acrylic paint that Janssens paints on a canvas, which lies on the floor. Often a body, or a part of it, emerges from these lines. The next step is to give these lines the company of colour. Beyond ‘simply’ applying paint with a paintbrush, you can discern traces of sweeping, flowing, splashing and dabbing. The composition grows out of a combination of emotion and intuition, the factors that ultimately determine the quality of the painting.  

For Andrea Janssens painting and life are indivisible, two parts of one whole. Through her work she reflects on herself and her existence. Painting is the creation of a world of its own; for Andreas it’s about delving into and learning from that world. In the inner experience, the essence is hidden. In this light, reflection is not a rational process, but rather penetrates into the unconscious as deeply as possible. This attitude comes from the desire to be at peace with life, and the joy found in tasting life’s own image, approaching and perhaps even touching its fundamental essence.

Ultimately everything has to do with balance: joy and sorrow, order and chaos, power and uncertainty, space and interpretation of space. These forms of balance lead to shape and, in particular, colour. The reason behind the creation of a work can be personal, but a painting of Janssens’ has the potential to be a universal framework for the contemplation of life. You can recognize your own experiences and sharpen your own views by entering into a dialog with her works of art.

In 'Wings of Liberation' you can perceive life and death in orange and pink juxtaposed with purple and grey. The power and colour of life in all its facets wells out from within the image, casting a comforting light on death.

PZC-March 2016/ Nico Out

 

Andrea Janssens schildert prachtig en ongrijpbaar 

 

In GalerieGerritse toont Andrea Janssens (1953) zes schilderijen. Ze zijn prachtig en ongrijpbaar; prachtig, in de zin van verleidelijk, oogstrelend en ongrijpbaar omdat ze niet beantwoorden aan een bepaald schoonheidsideaal en evenmin hun betekenis zomaar prijsgeven.  

Het werk start meestal met enkele lijnen in acrylverf die Janssens neerzet op een doek dat op de vloer ligt. In de lijnen tekent zich vaak een lichaam af of een deel ervan. De lijnen krijgen gezelschap van de kleuren. Naast het ‘gewone’ met een kwast opbrengen van de verf, zie je sporen van vegen, vloeien, spetteren en deppen. De compositie groeit vanuit een combinatie van emotie en intuïtie, met als uiteindelijk bepalende factor schilderkunstige kwaliteit.  

Voor Andrea Janssens zijn schilderen en leven één geheel. In haar werk reflecteert zij op haar en op hét bestaan. Schilderen is het scheppen van een eigen wereld, het onderzoeken en leren kennen van die wereld. In het innerlijke ervaren schuilt de essentie. Zo is reflecteren geen rationeel beschouwen, maar een zo diep mogelijk doordringen in het onbewuste. Vanuit het verlangen vrede te hebben met het leven. En de vreugde te smaken in het op het leven gewonnen beeld iets te hebben gezien dat aan het wezenlijke ervan raakt.  

Uiteindelijk heeft alles te maken met verhoudingen: vreugde en verdriet, orde en chaos, kracht en onzekerheid, ruimte en invulling van ruimte. Die verhoudingen krijgen vorm en vooral kleur. De aanleiding voor een werk kan persoonlijk zijn, maar een schilderij van Janssens biedt ook een universeel kader voor het stilstaan bij het leven. Je kunt er eigen ervaringen in herkennen en in dialoog met het kunstwerk je opvattingen scherpen.  

In ‘Wings of Liberation’ zie je leven en dood terug in oranje en roze naast paars en grijs. De kracht en de kleuren van leven in al zijn facetten bruisen het beeld binnen en werpen een troostend licht op de dood.  

PZC-maart 2016/Kunstbeschouwing Nico Out.